Skip Navigation LinksNieuws

Nieuws
9 november 2018
Tandje erbij
Binnenkort staat de begrotingsbehandeling van minister Ollongren op de agenda van de Tweede Kamer. Tijd om een tussenbalans op te maken.

Deze column van Jan Fokkema verscheen in Cobouw op 8 november 2018.

Binnenkort staat de begrotingsbehandeling van minister Ollongren op de agenda van de Tweede Kamer. Tijd om een tussenbalans op te maken. Wat mij betreft mag de sector blij zijn met deze sympathieke minister, die zich in de omgang open en prettig opstelt en bijzonder in de inhoud geïnteresseerd blijkt. Grote plus is ook dat ze zowel wonen als ruimtelijke ordening in haar portefeuille heeft en beide probeert te verbinden.

Te prijzen valt dat zij weer meer de regie wil voeren in de ruimtelijke ontwikkeling en verstedelijking van ons land. Dat is ook bitter nodig. Echt doorzetten doet ze echter nog niet. Op dit moment besteedt ze haar tijd aan regionale overleggen en houdt ze haar kruit nog even droog. Maar het is echt noodzakelijk dat deze minister de decentralisatie van het ruimtelijk beleid deels terugdraait, willen we niet hopeloos vastlopen.

Ruimte zoeken aan de randen 
Goed van de minister is dat ze al vroeg haar nek uitstak door duidelijk te maken dat niet alle nieuwe ontwikkelingen in de bestaande stad passen en dat we ook ruimte moeten zoeken aan de randen van de steden en daarbuiten. Alleen dan kunnen we de sterk groeiende woningbehoefte het hoofd te bieden. Ze doet haar best dit onderwerp uit de klassieke tegenstellingen te halen. Uiteraard ontstond onmiddellijk veel weerstand vanuit provincies en enkele gemeenten. Niet in het minst vanuit D’66 collega-bestuurders, die daarmee de outsiders in de kou laten staan.

Prestatieafspraken
Wat mij betreft maakt de minister echt keiharde prestatieafspraken over de woningproductie met gemeenten en regio’s. En niet alleen in de randstedelijke regio’s, maar in het gehele land waar grotere gebiedsontwikkelingen met flinke woningaantallen worden gerealiseerd. De basis daarvoor moet zijn dat gemeenten en regio’s in samenspraak met marktpartijen zelf aangeven hoeveel woningen voor welke doelgroepen ze waar in de komende jaren willen gaan bouwen. Daar moeten dan bestuurlijke, gebiedsgebonden afspraken over worden gemaakt, waarbij de minister toezegt rijksbijdragen te leveren ten behoeve van bereikbaarheid, infrastructuur, milieusaneringen en duurzaamheid. In die gebiedsontwikkelingen moeten gemeenten dan ook extra vrijheden krijgen voor wat betreft besteding van middelen en hun gemeentelijke investeringen (het zogenoemde BBV). Naast de bijdragen die vanuit de markt aan deze opgaven worden geleverd vanuit de gebieds- en opstalontwikkelingen.

Geen integraal kabinetsbeleid 
Om dat voor elkaar te krijgen moet minister Ollongren ook richting andere ministers krachtiger optreden. De ruimtelijke opgave voor de komende jaren is veel breder dan alleen het bouwen van woningen. Het gaat ook om de energietransitie, de klimaatadaptie en vooral ook de mobiliteit. Daar heeft Ollongren de middelen niet voor. Die zitten bij haar collega’s, waaronder die van infrastructuur. Er is nog veel te weinig sprake van een echt integraal kabinetsbeleid, zie ook de hoofdlijnen van de Nationale Omgevingsvisie. Minister Ollongren moet haar collega’s daar harder op aan spreken. Als dat niet snel gebeurt, dan lopen de ruimtelijke ontwikkeling en de woningmarkt geweldig vast, met als groot risico dat over een paar jaar de paniek uitbreekt en zonder enige structuur en regie de weilanden alsnog overhaast worden volgebouwd.

Jan Fokkema
directeur NEPROM

https://intern.neprom.nl/Nieuwsafbeeldingen/jan-fokkema/Jan%20Fokkema3-286.jpg, https://intern.neprom.nl/Nieuwsafbeeldingen/jan-fokkema/Jan%20Fokkema3-286.jpg

Tags