Skip Navigation LinksNieuws

Nieuws
12 november 2015
‘De uitzondering is de nieuwe regel’
Op de drukbezochte vierde editie van het Congres Omgevingswet werd over de nadere invulling en praktische werking van de wet gesproken.

Dit artikel verscheen op gebiedsontwikkeling.nu op 12 november jl.

Met slechts twee kleine partijen tegen, stemde de Tweede Kamer dit najaar in met het wetsvoorstel Omgevingswet van de Minister van Infrastructuur en Milieu. De wet bundelt, vereenvoudigt en integreert bestaande wetgeving op gebied van ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, natuur, erfgoed en meer.

De Omgevingswet wordt momenteel verder uitgewerkt in vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB), waarvan concepten ter consultatie bij lagere overheden liggen. Naast deze uitvoeringsregels wil I&M in 2016 ook nog enkele aanvullingswetten en de invoeringswet door het parlement loodsen.

Op de drukbezochte vierde editie van het Congres Omgevingswet, georganiseerd door de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft, werd over de nadere invulling en praktische werking van de wet gesproken. Voor prof. mr. Friso de Zeeuw (praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten BPD, zie foto) is de essentie van de Omgevingswet: ‘De uitzondering is de nieuwe regel.’ Als een initiatief of project past in de omgevingsvisie en er zijn verder geen belemmeringen, dan kan het gemeentebestuur het omgevingsplan makkelijk aanpassen. Het omgevingsplan (de vervanger van het bestemmingsplan) is volgend. ’Zo wordt planafwijking de nieuwe regel. We komen uit een cultuur dat afwijking toch een beetje planologisch overspel was; dat wordt met de Omgevingswet definitief echt anders.’

’Als de gemeenteraad dan maar niet meteen nieuw beleid naar aanleiding van elke afwijking gaat eisen’, klonk de waarschuwing vanuit de zaal. Directeur-generaal Chris Kuijpers van I&M, de ambtelijke baas van de Omgevingswet, zei dat het daarom van belang is dat gemeenten een actuele omgevingsvisie voor hun hele gemeente maken. ’Ik moedig de gemeenten aan om zo’n visie te hebben voordat de wet in 2018 of 2019 in werking treedt.’

Jop Fackeldey, wethouder van Lelystad en voorman van de G32 onderschreef de oproep en voegde daaraan toe dat het een stevige opgave wordt om de verkokering van het gemeentelijk beleid te doorbreken. Dat is nodig om een goede omgevingsvisie te maken en ook om straks omgevingsplannen te maken. ‘En durven gemeenten straks te gaan voor echt maatwerk leveren of kiezen ze voor veilig?’, vroeg hij.

Aparte positie gezondheid
Op de vraag of de Omgevingswet en de uitvoeringsregels echt meer beleidsvrijheid en afwegingruimte voor gemeenten, provincies en waterschappen gaan opleveren, reageerden de deelnemers aan de podiumdiscussie gematigd positief, op basis van de concepten van de algemene maatregelen van bestuur die nu voorliggen. Maar de hoofstukken bodem, geluid en natuur moeten nog worden ingevuld. De onderzoeksverplichtingen worden wel ’aanmerkelijk’ verlicht. 

Jan Reinier van Angeren (Stibbe advocaten) vond het merkwaardig dat de Tweede Kamer een amendement heeft aangenomen dat gezondheid als enig apart belang aanmerkt waarmee het omgevingsplan rekening moet houden. ‘Hoe toetst de Raad van State straks de onderzoeken op dat aspect’, vroeg hij zich af. Kuijpers heeft begrip voor de aandacht voor volksgezondheid met het oog op de discussie over intensieve veehouderij, vooral in Noord-Brabant.

Utrechts gedeputeerde Bart Krol uitte kritiek op de Omgevingswet omdat die zijn beleid bemoeilijkt om de overdosis loze kantoormeters die nog in bestemmingsplannen zitten een kopje kleiner te maken. Hij mist in de wet het instrument van het inpassingsplan dat hij daar nu voor inzet.

De turbo erop  
Leeft de Omgevingswet met zijn enorme veranderingen al onder gemeenten en bedrijven? Het blijkt dat bij gemeenten het bewustzijn het afgelopen jaar fors is toegenomen, maar voornamelijk bij de mensen in de ruimtelijke ordening. De andere afdelingen (zoals milieu) en de bestuurders zijn er nog te weinig mee bezig. Krol verwacht dat bij de invoering van de wet achter het overheidsloket nog wel eens paniek zal ontstaan. In de private sector zijn het voornamelijk grote bedrijven (bij voorbeeld in de chemie) die zich serieus oriënteren. Het pleidooi van De Zeeuw, Fackelday en Jan Fokkema (directeur NEPROM) om de turbo te zetten op programma’s die het oefenen met de wet ondersteunen, in bijvoorbeeld ’living labs’ en met een ‘Veronica komt naar je toe’-benadering, vond bijval.

Voor meer informatie over het congres en de Omgevingswet kunt u terecht bij prof. mr. Friso de Zeeuw (praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten BPD).

https://intern.neprom.nl/Nieuwsafbeeldingen/neprom-bestuur/friso-de-zeeuw.jpg

Tags