Skip Navigation LinksNieuws

Nieuws
6 juli 2016
Wethouders over De Nieuwe Opgave
Dennis Straat (wethouder Zaanstad), Ben van Hees (wethouder Nijmegen), Taco Kuiper (wethouder Zoetermeer) en Adrian Los (gemeente Ede) aan het woord.

De G32 presenteerden onlangs met een aantal marktpartijen een bijdrage over de stedelijke bouwopgave, de NEPROM publiceerde haar visie op het nationaal geluk – en hoe publiek en privaat daaraan kunnen bijdragen. Tijdens een bijeenkomst op 15 juni ontmoetten gemeentebestuurders en ontwikkelaars elkaar op de IABR in de Katendrechtse Fenixloodsen en gingen in gesprek.

Aansluitend op de presentatie van de NEPROM-visie op De Nieuwe Opgave door Bart van Breukelen lieten vier gemeentelijke vertegenwoordigers hun licht schijnen over de deelopgaven die de NEPROM-voorzitter aanroerde. Dennis Straat (wethouder Zaanstad) ging in op de binnenstedelijke transformatieopgave van Zaanstad. Ben van Hees (wethouder Nijmegen) ging in op de binnensteden. Taco Kuiper (wethouder Zoetermeer) beschreef de omslag die zijn gemeente maakt van het groeien en uitbreiden naar de vernieuwing van bestaande naoorlogse wijken. En Adrian Los (clusterdirecteur Ruimtelijke Ontwikkeling en Grondzaken gemeente Ede) maakte duidelijk hoe er in zijn gemeente aan de nieuwe buitenwijken wordt gewerkt.

Dennis Straat over binnenstedelijke transformatie
Wethouder Dennis Straat (foto) van Zaanstad reflecteert op de opgave van binnenstedelijke transformatie. Hij valt gelijk met de deur in huis: de ambitie die de NEPROM op dit terrein etaleert wordt in ieder geval niet bereikt met meer invloed van het Rijk c.q. een hogere financiële bijdrage vanuit Den Haag. ‘Het zijn inderdaad lastige opgaven, maar we kunnen het heel goed zelf, is mijn inschatting. Het gaat in Zaanstad over een lokale opgave: in de komende vijf tot zeven jaar 5.000 woningen bouwen, voornamelijk langs de Zaan. Vanuit de Metropoolregio Amsterdam is er druk op de markt. Over de financiën moeten gemeente, corporaties en ontwikkelaars afspraken maken. Hun slagkracht is weliswaar niet overdreven groot, maar het Rijk gaat het niet meer afdekken zoals zij dat met het ISV nog wel deed.’ Straat verwacht hooguit een visie van het Rijk op infrastructuur, landschap en energietransitie, maar dat is het dan ook wel.

Zelf heeft de wethouder ook geen behoefte om de nationale overheid aan te spreken: ‘De grote beweging die is ingezet, is de decentralisatie. Dan moeten we nu niet ineens een beweging terug maken. Uit het Jaar van de Ruimte en de Agenda Stad komt niet veel, laten we het dan zelf maar oppakken. Met PPS, een goede fasering, kostenreductie en minder regels.’ Straat illustreert dit aan de hand van een opgave die wat verder weg ligt in de tijd, het bedrijventerrein Achtersluispolder dat ruimte voor enkele duizenden woningen. ‘We hebben daar elkaar hard in nodig. Om eerst de bedrijvigheid stap voor stap af te bouwen en vervolgens kavel voor kavel te herontwikkelen, met ook tijdelijke functies als aanjager. Wij moeten als gemeente daar bijvoorbeeld flexibele bestemmingsplannen voor inzetten. Dit zijn lange processen, die een lange adem vergen.’ Bij de herontwikkeling van het Hembrugterrein geldt dat evenzeer: ‘We hebben daar innovatieve ontwikkelaars nodig, die het aandurven om daar “Hamburgs” te gaan bouwen. Van onze kant proberen we de wetgeving zo te plooien dat dat ook mogelijk wordt. We kunnen daarin nog veel leren. Mijn gemeente probeert het denken uit de Omgevingsvisie nu al toe te passen, maar zo heel veel best practices zijn er nog niet – ook niet uit het werken met de Crisis- en Herstelwet. Dat is een zoektocht.’ 

Ben van Hees over vitaliteit van de binnenstad
Als ‘themawethouder’ binnenstad in Nijmegen weet Ben van Hees het nodige over hoe dit deel van de stad vitaal gehouden kan worden. Een integrale aanpak is nodig, ook gezien alle veranderingen: minder winkelen en meer leegstaand, maar ook meer wonen en andere functies die zich melden. ‘Sterke meters willen we behouden, zwakke bouwen we af. De binnenstad wordt van een place to buy meer een place to meet. Beleving staat centraal. Daar moeten we actief aan de slag; niet alleen qua visie-ontwikkeling maar zeker ook in de uitvoering. Niet in de laatste plaats omdat de concurrentie tussen stedelijke centra groot is.’ Met het toevoegen van nieuwe winkelmeters wil de gemeente Nijmegen zeer voorzichtig omspringen, aldus Van Hees. ‘Zeker aan de rand van de stad kan daar geen sprake van zijn. We hebben ons eigen retailpark niet voor niets geschrapt. De mogelijke ontwikkeling van een FOC bij Zevenaar baart ons ook de nodige zorgen.’

Dat de leeggekomen V&D in het centrum van de stad (9.500 m2) binnen korte tijd weer is gevuld en zelfs wordt uitgebreid, stemt wel weer hoopvol. Ook de menging met andere functies wordt kansrijk geacht. ‘Hoe gaan we dit transformatieproces ondersteunen? Ontwikkelaars hebben daarin een rol, maar ook jonge ondernemers. Ik praat met hen in een Aanjaagteam. Waar heeft de consument behoefte aan, wat wil hij in termen van blurring van functies? Daar moeten we nog veel meer van weten. Daarnaast zijn we binnen de gemeente een transformatieteam opgestart. In een plan van aanpak hebben we aangegeven hoe we het wonen willen bevorderen, dat er een investeringsregeling komt voor leegstaande panden en dat we meer aan acquisitie willen gaan doen.’

Bij het wonen refereert Van Hees onder meer aan de vraag vanuit de universiteit naar 1.000 woningen voor expats. ‘Dat is een vraag die bijvoorbeeld oproept hoe we met parkeren willen omgaan. Dit zijn compacte woningen, waarvan de bewoners vaak gen auto hebben. Moet daar dan nog een parkeernorm voor gelden? Wij hebben die afgeschaft voor woningen kleiner dan 50 m2 en investeren nu in goede fietsparkeerplaatsen.’

Bij een gezonde binnenstad hoort ook dat er keuzes worden gemaakt, zo sluit de Nijmeegse wethouder af. ‘Het Waalfront-gebied hoort er bijvoorbeeld wel bij, de functies die daar onder meer in de Honig-fabriek ontstaan zorgen ook voor meer loop naar de binnenstad. Maar aan de andere kant van de Waal, in het project Hof van Holland, hebben we de hoeveelheid vierkante meters winkelruimte bewust teruggebracht. Dat is alleen nog maar bedoeld voor de dagelijkse behoefte van omwonenden. De rest van het winkelen moet zich in de binnenstad afspelen.’

Taco Kuiper over vernieuwing van bestaande naoorlogse wijken
In het grotendeels naoorlogse Zoetermeer staat de vernieuwing van de naoorlogse wijken logischerwijs hoog op de agenda. Wethouder Taco Kuiper denkt bij het succes van Nederland niet zozeer aan de metropolitane delta, als wel aan: ‘De ongedeelde stad, menging van inkomens, men ontmoet elkaar, de multiculturele samenleving en geen grote segregatie. Zeker: Schiphol is van belang, maar een niet-gesegregeerd land is dat zeker ook. En daar moeten we met zijn allen net zo goed iets voor over hebben. Ook het Rijk heeft daar een rol in: met energie, met minder wetten en regels, maar ook met geld! Want het komt niet allemaal vanzelf goed.’

In en om Zoetermeer wordt momenteel hard gewerkt aan een regionale woonvisie. Ook doet men actief mee in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Kuiper: ‘Er is visie nodig, maar er zit ook urgentie op het woningvraagstuk. De wachtlijsten zijn lang. Zoetermeer kan binnenstedelijk nog zo’n 2.000 à 3.000 woningen bouwen, onder meer door verdichting. En daarnaast nog 1.000 à 2.000 door transformatie van kantoren en bedrijventerreinen. Verder ligt er een grote opgave in de naoorlogse wijken: renovatie, verduurzaming, kleinschalige vernieuwing. Dit alles in nauw overleg met de omgeving; een complexe opgave die van ons veel vraagt, maar ook van ontwikkelaars. In de naoorlogse wijken ligt een grote opgave, anders glijden ze af. We hebben geen oude binnenstad waar we op kunnen leunen; in deze wijken moet het gebeuren.’

Aan de basis van die opgave ligt geen ruimtelijk masterplan, maar wel een duurzaamheidsambitie: ‘De stip op de horizon is dat we in 2040 energieneutraal zijn. Dat betekent nogal wat. In 50 jaar tijd zijn hier 50.000 woningen gebouwd, hoe krijgen we die naar “nul op de meter”? Dat is nog ingewikkelder dan de groei die we in een halve eeuw hebben doorgemaakt. Kunnen we organisch daarop inspelen, in plaats van het gemakkelijke bouwen in de wei dat we al die jaren hebben gedaan? We zijn al die tijd geoutilleerd geweest op de uitleg, die machine is afgebouwd. Iets dergelijks moeten we nu weer opbouwen voor de aanpak van de bestaande stad.’ 

Adrian Los over de ontwikkeling van ‘nieuwe buitenwijken’
In Ede is clusterdirecteur RO en Grondzaken Adrian Los onder meer belast met de ontwikkeling van ‘nieuwe buitenwijken’. Hij heeft zelf niet zoveel op met de kritiek op Vinex die we lange tijd gehoord hebben. ‘Er is gewoon behoefte aan buitenwijken. Al was het waar omdat gezinnen zich daar kunnen reproduceren, wat volgens biologen toch de zin van het leven is.’ Wanneer Los naar de kwaliteit van Nederland kijkt, ziet hij compacte steden en een scherpe overgang naar het buitengebied. ‘Willen we die kwaliteit behouden, zodat iedereen snel “buiten” kan zijn, dan zullen we op nationaal niveau wel bepaalde principes moeten omarmen. De Ladder voor Duurzame Verstedelijking is er daar bijvoorbeeld een van. Pas als we die principes hebben – en die moeten landen in de nationale Omgevingsvisie – kunnen we de zeggenschap over de ruimte goed op lokaal niveau neerleggen.’

In Ede ontstaan volop kansen voor verdichting, bijvoorbeeld op gebieden die hun functie verliezen – van het ENKA-terrein tot en met grote kazerneterreinen. ‘Dat is geen uitleg, maar het zijn wel nieuwe buitenwijken. Zij geven Ede identiteit en kwaliteit.’ De manier waarop hieraan gewerkt wordt is niet meer de grondpositie-planologie van de Vinex, aldus Los: ‘We willen de schaarse ruimte zo goed mogelijk benutten en niet het geld laten sturen. Vraaggestuurde ontwikkeling staat centraal, op basis van kwalitatieve woonvisies en uitspraken. Er moet ruimte zijn voor leefstijlen, daar passen geen dwingende contingenten meer bij. De eindgebruiker moet een rol krijgen in het proces. Het is goed om ons in de nieuwe buitenwijken te richten op meerdere doelgroepen en leeftijdscategorieën. Daarmee zijn die wijken veel evenwichtiger en bestand tegen veroudering.’

Een tweede uitgangspunt is dat er liever klein dan groot wordt ingevuld: ‘We willen aansluiten op de vraag en op bestaande infrastructuur en voorzieningen. Ook onderzoeken hoe we met ruimtelijke ingrepen kwaliteit kunnen toevoegen, door bijvoorbeeld op de randen van dorpen de overgang met het buitengebied beter vorm te geven.’ Een laatste aandachtspunt dat Los meegeeft is de procesversnelling: ‘Consumenten hebben geen zin meer in planontwikkeling die jaren duurt. Het gaat erom dat we snel kunnen inspelen op initiatieven en het investerend vermogen dat daarmee samenhangt. Dat is misschien complex, maar omarm die complexiteit gewoon. Omarm de nieuwe samenwerkingen die hieruit voortvloeien en loods plannen zo snel en goed mogelijk door de noodzakelijke procedures.’

Tekst: Kees de Graaf

https://intern.neprom.nl/Nieuwsafbeeldingen/politici/straat.jpg

Tags