Skip Navigation LinksNieuws

Nieuws
25 maart 2015
Waarom NEPROM niet reageert op herziening MER
De herziene EU-richtlijn MER moet geïmplementeerd worden in de Nederlandse wetgeving. Zeven redenen waarom wij niet reageren.
De herziene EU-richtlijn milieueffectrapportage moet geïmplementeerd worden in Nederlandse wetgeving. Daarom ligt er tot 30 maart een concept Wet implementatie herziening MER-richtlijn ter consultatie. De NEPROM reageert niet. Waarom niet? Zeven redenen.  

1. De Nederlandse overheid (en via haar ook de NEPROM) heeft een goed onderhandelingsresultaat bereikt bij het opstellen van de Europese richtlijn. Zo is niet langer vereist dat je een gecertificeerde deskundige in moet schakelen voor de onderzoeken. Wel een bekwame.

2. De doorvertaling van de Richtlijn behelst voor het overige niet meer zo veel. Veel aspecten bestonden al in het Nederlandse MER-stelsel of het betreft minimale tekstuele verschuivingen; meer modern woordgebruik of woordgebruik dat beter aansluit op andere relevante Europese (natuur- en milieu)wetgeving.

3. De herziening omvat geen wijziging in de aanwijzing van MER-plichtige en MER-beoordelingsplichtige activiteiten. Een verzwaring op dit punt zou wél essentieel zijn geweest. Maar daar is geen sprake van.

4. De NEPROM staat achter de algemene doelstelling van de aanpassing van de Richtlijn en de wet.

5. De nieuwe wet sluit goed aan op de Omgevingswet.

6. De wijziging omvat een aantal goede zaken. Zo moet de beoordeling op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn voortaan gecoördineerd worden met de MER. Minder dubbel werk dus! Daarnaast zijn er ruimere mogelijkheden om in bijzondere gevallen vrijstelling te verlenen van de MER (mits aan de doelstelling wordt voldaan). Bovendien krijgt de initiatiefnemer in het kader van de MER-beoordelingsplicht meer ruimte om aan te tonen welke maatregelen hij neemt om milieueffecten te voorkomen of vermijden. Een MER is dan misschien niet meer nodig. Tevens krijgen lidstaten de ruimte zelf drempelwaarden of criteria vast te stellen waaronder activiteiten niet MER-beoordelingsplichtig zijn, mits de criteria in bijlage 3 in acht genomen worden. Het meerdere (een verzwaring) mag trouwens ook.

7. Zijn er dan geen overige relevante effecten? Ja! Zo moeten effecten worden beschreven die voortkomen uit de kwetsbaarheid van een activiteit voor risico’s op zware ongevallen en rampen. Het gaat dan om voor de activiteit relevante risico’s en rampen.

Een wezenlijke is, dat in de milieueffectrapportage voortaan ‘de redelijke alternatieven die relevant zijn voor de activiteit’ worden beschreven. Voorheen was dit ‘een schets van de voornaamste alternatieven die de initiatiefnemer heeft onderzocht’. Daarnaast is een beschrijving van een referentiescenario verplicht gesteld. De initiatiefnemer moet de alternatieven en het referentiescenario onderzoeken/opstellen en niet het bevoegd gezag.

Nog belangrijker is, dat het bevoegd gezag bij het MER-plichtige besluit expliciet moet aangeven of, en zo ja welke effecten gemonitord dienen te worden. De initiatiefnemer moet de monitoringsmaatregelen uitvoeren. Dat mogen bestaande maatregelen zijn.

Voor vragen of opmerkingen over dit onderwerp kunt u terecht bij Nicolette Zandvliet (070 – 337 0335).
https://intern.neprom.nl/Nieuwsafbeeldingen/duurzaamheid/dag-van-de-duurzaamheid.jpg

Tags