Skip Navigation LinksNieuws

Nieuws
2 maart 2021
Rijnenburg: het politieke gevecht om de ruimte
De impasse rond de gebiedsontwikkeling Rijnenburg ontvouwt prachtig een aantal indringende kwesties die na de verkiezingen de politiek beïnvloeden. In dit artikel spoort Friso de Zeeuw die thema’s op.

Friso de Zeeuw, adviseur Gebiedsontwikkeling en emeritus hoogleraar TU Delft​.​

Bron: Stadszaken.nl, 23-02-21    

De impasse rond de gebiedsontwikkeling Rijnenburg ontvouwt prachtig een aantal indringende kwesties die na de Tweede Kamerverkiezingen de ruimtelijke planningspolitiek gaan beïnvloeden. In dit artikel spoort Friso de Zeeuw die thema’s op.

Rijnenburg illustreert dat ruimtelijke ordening (weer) is gepolitiseerd. Wat een verschil met vier jaar geleden, toen ruimtelijke planning en woningbouw nauwelijks een thema waren. De minimale rechtse meerderheid in de Tweede Kamer verwerpt het standpunt van links om de woningbouwopgave nagenoeg geheel binnenstedelijk op te lossen. Het bleef spannend tot het laatste moment hoe de stemming over de aanwijzing, om snel met woningbouw in Rijnenburg en Reijerskop te beginnen, zou uitpakken. Zo belde de Commissaris van de Koning van Utrecht zelfs met Henk Krol om hem van een voorstem te weerhouden. Tevergeefs. De doorslag gaf uiteindelijk de eenvrouwsfractie van Femke Merel van Kooten (ex partij voor de Dieren). De stemming: 75 voor en 74 tegen. In ruil voor haar voorstem staat nu in het dictum van de motie dat in Rijnenburg duurzame woningbouw moet komen ‘met veel oog voor leefbaarheid, bomen en groen’.

Daarbij vermeld ik dat één linkse partij wel de inhoud van de motie steunde, maar om oppositioneel-politieke redenen toch tegenstemde: de PvdA. De sociaaldemocraten en de Partij voor de Dieren zijn de enige linkse groeperingen die in hun verkiezingsprogramma’s een ruimer standpunt innemen dan de focus op binnenstedelijk bouwen. 

'Onlogisch dat BZK en I&W niet zelf met een gedegen raming voor de infrastructuur van Rijnenburg komen. Het rijkswegennet is in het geding'

De minister voert, conform verwachting, de motie niet uit. In haar brief aan de Tweede Kamer schrijft zij onder meer: ‘Ontwikkeling van Rijnenburg vraagt versneld om majeure mobiliteitsinvesteringen om goede ontsluiting, doorstroming en bereikbaarheid van de regio Utrecht te waarborgen. Deze lopen op tot minimaal €3 tot 4 miljard euro (excl. btw), waarvoor minimaal 1 miljard euro voor de directe ontsluiting van Rijnenburg. Dit is nog exclusief de kosten om de andere bereikbaarheidseffecten op te lossen en inpassingskosten, zoals een mogelijke verdiepte ligging van de infrastructuur.’ En dan: ‘Hiervoor is geen budget beschikbaar’.

‘Geen budget’ is een curieus argument. Want ook voor het ‘metropakket’ van de Metropoolregio Amsterdam, ter grootte van minimaal 4 miljard euro, ontbreekt dekking, zij het dat ‘de regio’ zegt 1 miljard euro te willen bijdragen. De minister neemt de bijbehorende verstedelijkingslocaties, zoals Haven-Stad, zonder voorbehoud op in haar brief van november 2020 over de versnelling van de woningbouw. Daar schaart het kabinet zich dus wel achter en draagt dit metroplan zelfs voor bij het Nationaal Groeifonds. De IJmeerlijn (Amsterdam-Almere) van minimaal 3 miljard euro, voorwaardelijk voor de ontwikkeling van Almere-Pampus, steunt minister Ollongren eveneens ongegeneerd in diezelfde brief, zonder dekking. Ik verwacht dat dit project bij de tweede tranche van het Groeifonds zal worden ingediend.

Ook curieus: de kostenraming komt uit de koker van de Gemeente Utrecht die een ‘quick scan’ heeft opgesteld. Het gemeentebestuur van Utrecht verzet zich tegen woningbouw, maar wil windmolens met een onvoorstelbare tophoogte tot 235 meter plaatsen. Logisch dat die gemeente de infra-kosten majoreert. En onlogisch dat ministers van BZK en I&W niet zelf met een gedegen raming komen, omdat ook het rijkswegennet in het geding is.

'De grote steden bepalen de inhoud van de plannen, de provinciebesturen volgen gedwee’

De gang van zaken tekent de huidige rolverdeling in de ruimtelijke planning van de Randstad. De grote steden bepalen de inhoud van de plannen, de provinciebesturen volgen gedwee, de minister van BZK doet de procesbegeleiding op rijksniveau en legt er wat centjes bij, waar dat politiek uitkomt. De minister van I&W volgt aarzelend met het MIRT.

De grote steden met een uitgesproken linkse signatuur - Amsterdam en Utrecht - trekken hun huidige beleid door naar hun lange termijnplannen. De nieuwe omgevingsvisie van de Gemeente Utrecht voorziet 60.000 extra woningen binnenstedelijk. Dat betekent een enorme verdichting; 30.000 lijkt een realistischer aantal. De nieuwe omgevingsvisie van Amsterdam stelt ook binnenstedelijk wonen centraal. Met de transformatie van 450 hectare aan bedrijventerrein moeten veel bedrijven, met name de maakindustrie, het veld ruimen voor woningbouw.

VVD en CDA zien het met lede ogen aan. Meesurfend op de golven van ‘meer rijksregie’ willen zij de koers van het nationaal ruimtelijk beleid verleggen. Tot nu toe hield D66-minister Ollongren dat consequent tegen. Als beide partijen na de verkiezingen wederom het motorblok van de nieuwe coalitie gaan vormen - en die kans is groot -, zullen zij in de formatie-arena de grondslag voor een Novex leggen. Dan komen locaties in beeld waarop tot nu toe een taboe rust. Dat zal de spanning tussen Rijk, gemeenten en provincies doen toenemen, vooral in de Randstad. Want daar zitten ook provinciebesturen van overwegend linkse signatuur. Omdat buiten de Randstad het locatietekort meevalt en de opvattingen over de ruimtelijke inrichting minder uiteenlopen, vallen daar nauwelijks conflicten te verwachten.

Terug naar Rijnenburg. Hoe kijken de marktpartijen met grondposities aan tegen de ontsluiting en mobiliteit? Volgens hun woordvoeder, Harm Janssen van BPD, moeten we daar niet te zwaar aan tillen. De polder ligt aan twee snelwegen en is volgens hem goed te verbinden met het Utrechtse ov-netwerk. Daarbij geeft hij aan dat de marktpartijen daar zelf in kunnen en willen investeren. Ik zou zeggen: werk het mobiliteitsconcept uit en laat het zien, qua inhoud en kosten. Niemand anders doet het. Het zal de geloofwaardigheid van de marktpartijen vergroten. Dat advies geldt ook voor andere omstreden locaties: werk je ambities uit, laat zien waar je aan wilt meebetalen en wat je van anderen verlangt.

‘Hoe gaat de ambtelijke kennis gemobiliseerd worden die de politieke regievoering gaat ondersteunen?’

In de discussie over de bijna door iedereen omarmde ‘rijksregie’ verliezen de meeste deelnemers zich in gedetailleerde beschouwingen hoe dat ministerie dan moet gaan heten, de precieze taakafbakening, en dat soort zaken. Veel essentiëler is de vraag hoe de ambtelijke kennis gemobiliseerd gaat worden die de politieke regievoering gaat ondersteunen. Eerder beargumenteerde ik dat de Rijksoverheid (BZK) zelf, het College van Rijksadviseurs en de Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hierin tekortschieten.

Wat betreft de incompetentie van het PBL bracht Rijnenburg een onvermoede bevestiging, in een korte passage in een verder onschuldig betoog in de NRC van 16 februari jl.. Edwin Buitelaar, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en onderzoeker bij het PBL, schijft samen met Maarten Hajer, hoogleraar en tegenwoordig directeur aan de Urban Futures Studio, het volgende: ‘Projectontwikkelaars roepen om ‘rijksregie’ omdat zij zien dat gemeenten en provincies niet altijd de voor hen profijtelijke bestemming toekennen aan de gronden die zij eerder hebben aangekocht, zoals in de controverse over Rijnenburg bij Utrecht. Voor ordinaire belangenpolitiek is overheidsbeleid echter niet bedoeld.’ Dat het PBL vijandig tegenover marktpartijen staat en hun inbreng a priori afdoet als ordinaire belangenbehartiging diskwalificeert dit instituut definitief als gezaghebbende overheidsadviseur voor de ruimtelijke ordening.  

https://intern.neprom.nl/Afbeeldingen/Friso%20de%20Zeeuw%20website%20def.png, Friso de Zeeuw

Tags