Skip Navigation LinksNieuws

Nieuws
12 juni 2017
Wanneer spreken we van geluk (t)?
Er is geen geheim recept voor geluk. Dit kwam naar voren in de openings keynote tijdens de Dag van de Projectenontwikkeling van de NEPROM.
Door Agnes Franzen

Er is geen geheim recept voor geluk. Dit kwam naar voren in de openings keynote tijdens de Dag van de Projectenontwikkeling van de Neprom. De Vlaming Leo Bormans pleitte in deze lezing ervoor om vaker op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. Hiermee deed hij een handreiking voor de aanpak van diverse urgente maatschappelijke opgaven in gebiedsontwikkeling, zoals klimaatverandering, de energieopgave, woningtekorten, mobiliteitsvraagstukken en sociaal economische uitdagingen. Een blik naar buiten. Hoe pakken we dit aan?

Filosoof Kant hanteerde de stelling: ‘geluk is niet het ideaal van de rede, maar van de verbeelding’. Met dank aan de wetenschap is er veel kennis beschikbaar over maatschappelijke opgaven. Wetenschap staat voor systematisch verworven kennis waar feiten uit naar voren komen, de kennis van dat moment. Laten we deze kennis niet met het badwater weggooien. Tegelijk past anders kijken en verbeelding soms om kennisvragen te actualiseren. Ook kan verbeelding in de praktijk helpen om mogelijke oplossingen te visualiseren in een ontwerp en/of verhaal. Dit helpt bij het uitwisselen van meningen. Maar uiteindelijk gaat het er bij gebiedsontwikkeling om te komen tot besluitvorming en daadwerkelijke uitvoering.

In iedere stad zien we op dit moment debatten over de geschetste maatschappelijke opgaven. Iedere stad heeft zijn eigen uitdagingen. Zo is Amsterdam economisch duidelijk sterker dan Rotterdam. En heeft de Rotterdamse haven met haar kolencentrales een jaarlijkse uitstoot van rond de 30 megaton CO2 en is deze hiermee verantwoordelijk voor 20 procent van de totale CO2-uitstoot in Nederland. Het besluit vanuit de Rotterdamse haven om samen met de haven van Antwerpen een pijpleidingennetwerk in de haven voor afvang en opslag van CO2 aan te leggen, sluit aan bij het Parijse Klimaatakkoord. Daarbij biedt het sociaaleconomische kansen. Kijkend naar gebiedsontwikkeling is het voorlopige besluit rond het stadion van Feyenoord belangrijk. De landstitel van Feyenoord brengt hopelijk geluk bij de nog benodigde private investeerders. En voor het centrum van de Maasstad hebben ontwerpers recent met een driedimensionale blik gekeken bij welke gebouwen het optoppen van de bestaande structuur met nieuwe functies mogelijk is. Hiervoor kan men op 9, 10 en 11 juni in de stad letterlijk het dak op! En op 10 juni een eerste PAL-V (vliegende auto) ervaring opdoen.

Amsterdam doet het economisch en internationaal goed. Dit komt mede door haar erfgoed, kleinschalige karakter en de groene ‘vingerlobben’ uit het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Dit Structuurplan en het hierbij passende later toegevoegde eiland IJburg zorgen ervoor dat je vanuit heel Amsterdam snel in ‘groene en blauwe’ gebieden bent. In 2014 zette Amsterdam in op ‘Economisch sterk en duurzaam’. Enkele keuzes in deze visie: metropolitane plekken, intensivering van het grondgebruik, het meer benutten van het waterfront en inzetten op nieuwe hoogstedelijke gebieden.

Met het aanwijzen van de Sluisbuurt op Zeeburgereiland als hoogstedelijk gebied, wordt de vertaling van de visie in hoogbouw zichtbaar. De door de gemeente voor dit eiland gekozen aanpak en mate van hoogbouw kent voor en tegenstanders blijkt uit het actuele debat. Maar gaat dit niet voorbij aan een veel wezenlijkere vraag? Laat niet het trefwoord hoogstedelijk, de locatie-exploitatie of de ‘toevallige ontwerper’ leidend zijn, maar kijk in de traditie van het Structuurplan op een actueel 3D stedelijk niveau. Zo zijn recent de Zuidas, gebieden bij Sloterdijk en rond Station Bijlmer-Arena aangewezen voor nieuwe kantoorfuncties in een gemengd stedelijk milieu. Hoogstedelijk betekent niet op voorhand een (hele) hoge toren. Wat is de maat die bij de stad en het gebied past? Hoe begrens je de gebieden en zorg je voor een prettig maaiveld? En misschien nog wel de belangrijkste vraag, wat zijn de (financiële-) mobiliteitsmogelijkheden? De actuele feiten laten voor de regio Amsterdam stevige mobiliteitsknelpunten zien.

Kortom hoe beleef en bereik je de stad? Relevant actueel wetenschappelijk onderzoek hiervoor kunt u hier lezen. Iedereen kent de kwaliteiten van Amsterdam, bijvoorbeeld met het zicht op geordend Nederland als je gaat landen op Schiphol. Straks vliegen mensen vaker in PAL-V’s en zien we Nederland dichter bij huis. Wat is nodig voor gewenste kwaliteiten en wanneer spreken we van gelukt? Besluitvorming over lopende projecten is belangrijk. Dit kan in de context van een (voorlopige) stedelijke omgevingsvisie op basis van diverse (gevoerde) debatten, private initiatieven en beschikbare publieke (Rijks-) middelen.
https://intern.neprom.nl/dvdp2017/nieuwsafbeeldingen/gelukt.jpg

Tags